De volgende ochtend zou ik meditatie en lichaamswerk geven zoals elke dinsdag. Ik had nog geen specifiek thema of onderwerp. Al mijmerend viel ik in slaap en nam ik het zoeken naar een thema mee de nacht in. Twee uur later werd ik wakker met een helder beeld wat zich nog verder vormde toen ik wakker werd. De droom was klaar maar de pen waar dromen mee geschreven worden had ik nog vast. Het beeld voor de geest en de pen in de hand maakte dat er een meditatie ontstond. De context van het droombeeld was dat er overledenen waren. Zielen net uit het leven gestapt, onderweg de overkant. De grootst mogelijk overgang die we als mensen doormaken, de dood. Hoe dat gaat zijn, weet naar mijn weten niemand en toch heb ik er een beeld van. Alles waar je als mens je aan hebt vastgehouden lost op. Met je eigen lichaam als meest concrete, bekende en fysieke vorm die je kent. Het enige wat overblijft is bewustzijn. Een groter loslaten en overgave daartoe bestaat er niet. Overgave aan het Grote onbekende.
In ons leven ervaren we dit ook. De momenten dat we beelden en patronen loslaten, sterft er ook iets. Hebben we ons toe te vertrouwen aan hetgeen tot ons komt, door ons heen gaat, waarvan we niet weten wat het brengen zal. Vaak denken we wel te weten wat er komen gaat, de illusie van de gedachten die ons schijnhouvast geeft, de totale ervaring reduceert tot een behapbare sensatie. Een afsplitsing van de heelheid, waarin gehechtheid aan het oude, lijden in het leven veroorzaakt. Het karma waar ieder van ons in verwikkeld is op zijn manier, een brandstof voor groei en ontwikkeling in het leven. Dit karma neem je mee en is het startpunt van jouw nieuwe staat van zijn, het gerealiseerde.
Als we weer teruggaan naar de dood aan het einde van ieders leven werkt het in mijn beleving net zo. De overgang van het oude naar het nieuwe is zo overweldigend intens dat vasthouden aan het oude een haast vanzelfsprekende reactie is. Eenvoudig gezegd is het heel spannend. En zoals de boeddhisten zeggen, het moment om de totale heelheid te ervaren, een belangrijke weg naar verlichting. In de overgang naar het onbekende is nabijheid voelen, geruststellend en helend. Dat iemand bij je is in momenten dat je kwetsbaar bent. De ander ‘is’, zonder te doen of te laten. Ook al heb je de weg uiteindelijk altijd zelf af te leggen.
Zo schreef de pen waar dromen mee geschreven worden verder in mijn gedachten. De mens die overlijdt wordt bijgestaan bij de overgang alleen al door aan hen te denken, met de ander te zijn in je bewustzijn. Het zit verwikkeld in vele tradities realiseerde ik me. Het waken tijdens een sterfbed. Het aansteken van een kaarsje. De begrafenis of crematies in onze Nederlandse cultuur, waarbij we samenkomen ter nagedachtenis. Het is een verwerking van ons eigen loslaten en ook gaan onze gedachten en gevoelens uit naar hen die overleden zijn. Op dit punt is waar mijn droombeeld en de meditatie daaruit voortvloeiend samenkomen. In de meditatie gaat je gedachte, je gevoel, je bewustzijn uit naar de ziel van de overledene. Stel je voor dat je in een haag van twee rijen mensen zit. Levende mensen die overledene bijstaan die passeren door de haag. Mensen overal vandaan, de levende en de doden. De levenden zitten naast elkaar hun handen geopend in een kom. In hun handen dragende het licht dat in een ieder van ons aanwezig is. Het licht wat door een ieder kan stromen. Zittende stellen we ons open, zijn we aanwezig, doen we niets, laten de leegte om gevuld te worden met het licht, het Grote Licht en dragen het in onze handen. Dragen het op aan de zielen die de grote overgang ondergaan. Elke ziel dragend en wijzend, leidend naar de andere kant, gene zijde. In liefde aanwezig, de zielen bijstaand door hen op te nemen in je bewustzijn. Elke ziel gedragen zoals een bries een veer draagt naar de plek van bestemming niet wetende waarheen. Dankbaar en ontroerend voelt het om zo bij te mogen staan, in dood en zo ook in leven.