Na de meditatie een koffietje gedronken. We spraken over deze tijd van het jaar. De tijd waarin uit het niets iets ontstaat. De wintertijd. Kijk maar naar de natuur. Winter, lente, zomer, herfst. Uit het niets ontstaat in de lente een bloemknop, die verwordt tot bloem en in volle bloei oud wordt en verdort in de herfst en sterft, waarna de winter haar wonderlijke werking om vanuit het niets weer nieuw leven laat ontstaan en de cyclus weer opnieuw begint. Zo ook in ons. De natuurlijke werking in ons. En zo ontstond dit gedichtje:
Vanuit niets tot iets word ik.
Vanuit iets word ik ik.
Ik ben me bewust.
Ik ben me bewust wat ik ben.
Ik ben me bewust wat ik niet ben.
Ik ben me bewust dat ik dacht wat ik was en wat niet.
Daarin wordt iets weer niets om weer tot iets te worden, wat weet ik niet.
En al die tijd is iets niets en niets iets. Ik ook.
Geef een reactie